Dit postje van Isabel waarin ze overloopt wat er niet en (vooral) wel al in orde is in het kader van de komst van een tweede Klein Konijn, deed me denken aan een heel dom en stom voorval dat zich vlak na de geboorte van Nora voordeed. Een voorval waarmee ik op het moment zelf heel hard en luid gevloekt heb (heel erg letterlijk te nemen), maar waar ik ondertussen, bijna 2,5 jaar later, wel al mee kan lachen, weliswaar nog steeds een beetje groen. Wat meestal het geval is met van die voorvallen.
Maar kijk, ik heb het toch al zodanig verwerkt dat ik in staat ben om mijn stomme stoot met jullie te delen.
Jurgen en ik hadden bij de drukker een geboortekaartje gekozen. Een kaartje dat uit twee delen bestond: een zwart blanco hoesje met uitgesneden voetjes waarin een oranje kaartje zat met daarop een tekstje en alle geboortegegevens. Het zwarte gedeelte konden we meteen meenemen naar huis, samen met de enveloppen. Het oranje kaartje moest uiteraard op het moment van de geboorte (allez, erna eigenlijk feitelijk) nog gedrukt worden. Niet de naam moest nog gedrukt worden, want daar hadden we al een concensus over, al van voor ik zwanger was, maar wel de datum en de nummer van de kamer.
Dus, voorzienig en controlefreakerig zijnde, kon ik de zwarte hoesjes al op voorhand in de enveloppen steken, de namen en adressen op de enveloppen schrijven (met een gouden stiftje) en postzegels kleven. Met de nadruk op ík. Ik had namelijk liever niet dat Jurgen hielp met de enveloppen te schrijven omdat ik vind dat mijn geschrift misschien net iets ehm esthetischer is…
Als onze eerste nazaat dan geboren was, moesten we nog enkel wachten op de oranje kaartjes en die in de envelop en in het zwarte hoesje steken. En in de brievenbus stoppen. Simple comme bonjour.
Nora werd geboren op een maandagavond, om 22u20, na een arbeid van bijna 24u (deze informatie kan in de loop van het verhaal nog nuttig zijn). Dinsdagmorgen belde Jurgen naar de drukker om de blijde komst van ons oudste patatje te verkondigen en vooral om te zeggen dat de oranje kaartjes mochten gedrukt worden. ’s Middags waren we al bezig met de oranje kaartjes een voor een in het zwarte hoesje en de envelop te steken. Toen het bezoek begon toe te stromen, moesten we onze kaartje-in-hoes-steek-activiteit tijdelijk stilleggen. Jammer, want de controlefreak in mij wou zó graag dat de kaartjes klaar zouden zijn tegen dat mijn moeder kwam zodat zij ze allemaal al kon posten of in de brievenbus steken van familie die vlakbij woont. Enfin, we konden dus nog maar een deel meegeven met mijn mama en Jurgen zou dan ’s avonds de rest posten. Hoe sneller ze weg waren, hoe beter.
Na de eerste golf van bezoek hadden we opnieuw tijd om de kaartjes in de hoesjes te steken. Tot we merkten dat we wel nog héél veel oranje kaartjes hadden, maar geen, nada, nul, rien enveloppen met zwarte hoesjes meer hadden.
Een fractie van een seconde begrepen we er niets van, tot ik het plots warm en koud tegelijk kreeg, ik mijn borstkas voelde samentrekken en mijn hart als een razende in mijn keel bonkte. Twee seconden was ik sprakeloos, daarna klonk het zo: “‘Milj******r, ’t is niet waar eh! Ik heb per ongeluk álle enveloppen aan mama meegegeven, ook die met enkel een zwart hoesje! G*dverd*mme eh!!” Dat laatste ‘woordje’ heb ik trouwens een keer of 38 herhaald. In verschillende toonhoogtes waarbij de hoge en luide tonen primeerden. Om mijn razernij nog wat kracht bij te zetten, trok ik ook nog wat aan mijn haren en verweet ik mezelf voor “stomme kiek”, “domme trut” en nog meer van dat fraais. Ik ijsbeerde als een zottin door de kamer, nog steeds aan mijn haren trekkend en mezelf verwensend, terwijl Jurgen nog een bij voorbaat hopeloze poging ondernam en mijn moeder opbelde om te vragen of ze heel heel misschien die brieven wegens een of andere onwaarschijnlijke reden toch nog niet gepost zou hebben. Maar helaas. Ze had haar uiterste best gedaan om ze zo snel mogelijk te posten, ze had zelfs nog een omweg gemaakt naar een brievenbus die ze om 17u nog kwamen lichten. Ze heeft ook nog naar de Post gebeld om te vragen of ze de kaartjes nog kon recupereren. Of dat mogelijk zou geweest zijn, weten we eigenlijk nog altijd niet want het was al 16u50 en dan werken de mensen van de Post uiteraard al lang niet meer, aja.
Ik, die meestal zo overzichtelijk ben, zo pietluttig, zo controlefreakerig, ik had zo een stomme onoplettende fout kunnen maken. Ik was echt zó ongelofelijk kwaad op mezelf. Achteraf waren er uiteraard wel verzachtende omstandigheden: de lange bevalling (bijna 24u, maar dat had ik al eens vermeld zeker?), de drukte van het bezoek, de slapeloze nachten, enz.
Enfin, het werd min of meer opgelost. Jurgen is nog naar de Ava gespurt (een chance dat het AZ Sint Lucas zich in het centrum van Gent bevindt), een stuk of 70 enveloppen gekocht en die avond nog hebben we alle oranje kaartjes in een envelop gestopt. Zonder zwart hoesje. Deze keer mocht Jurgen wel helpen schrijven en waren de enveloppen (ook door mij) iets minder mooi geschreven, maar wel nog steeds met een gouden stiftje…
De meeste familie, vrienden en kennissen kregen dus twee enveloppen: eentje met een zwart hoesje zonder tekst op. Zonder tekening. Zonder iets. En een tweede envelop met een oranje kaartje waarop wel alle heuglijke gegevens vermeld stonden. In het beste geval kregen ze de twee enveloppen op dezelfde dag en konden ze met een beetje gezond verstand wel achterhalen hoe de puzzel in elkaar zat. Maar ik heb nog steeds geen idee of de mensen die de twee enveloppen op twee verschillende dagen gekregen hebben, door hadden dat het oranje kaartje eigenlijk in het zwarte hoesje moest zitten…
Bij deze: het oranje kaartje moest in het zwarte hoesje zitten zodat je bij een eerste blik enkel de naam kon zien, de geboortedatum en een zinnetje eronder en de rest pas gezien kon worden als je het kaartje eruitnam. Dat maakte het kaartje net zo leuk, vonden wij. Dat surprise-effect. Nuja, het surprise-effect was er wel, maar net iets anders dan dat we gehoopt hadden…
Reacties